1.1 Het woord wederkomst.
1.1.1 Ik kom weer en zal u tot Mij nemen,
Het woord wederkomst komt in het nieuwe testament niet voor. Het woord zal worden ontleend aan de uitspraak die Hij tegen Zijn discipelen deed nl. “Ik kom weer en zal u tot Mij nemen…” en lezen we het woord “toevergadering” met Hem. Alleen in Johannes 14 komen we het woord “weer” een paar keer tegen.
Johannes 14:2 en 3 “In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen om u plaats te bereiden. En zo wanneer Ik heen zal gegaan zijn, en u plaats zal bereid hebben, zo kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik ben.
Johannes 14:31-33 Als hij dan uitgegaan was, zei Jezus: Nu is de Zoon des mensen verheerlijkt, en God is in Hem verheerlijkt. Indien God in Hem verheerlijkt is, zo zal ook God Hem verheerlijken in Zichzelf, en Hij zal Hem terstond verheerlijken. Kinderen, nog een kleinen tijd ben Ik bij u. Gij zult Mij zoeken, en gelijk Ik den Joden gezegd heb: Waar Ik heenga, kunt gij niet komen; alzo zeg Ik jullie nu ook.
We moeten dit m.i. niet verwarren met de komst van Jezus op de wolken. en wat Paulus zegt in Ik denk dat we het niet met het ander moeten verwarren wat Paulus zegt in:
1Cor. 15::51-52 “Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden.”
1.1.2 Petrus die begrijpt niet waar dit om gaat en stelt Jezus een vraag. “Here waar gaat U dan heen? En Jezus antwoord hem het volgende:
Johannes 13:36 Simon Petrus zei tot Hem: Heere, waar gaat Gij heen? Jezus antwoordde hem: Waar Ik heenga, kunt gij Mij nu niet volgen; maar gij zult Mij later volgen.
Jezus maak hier duidelijk, dat Hij iets gaat doen wat niemand anders kan doen. Het gaat om het verlossingswerk wat Hij gaat verrichten Petrus protesteert en vraagt: “Heer, waarom kan ik u nu niet volgen? Ik zal mijn leven voor U inzetten!”
Maar Jezus zegt hem: “De haan zal niet eerder kraaien, voordat je me 3 maal hebt verloochend!” We weten dat Petrus de Heer inmiddels tot 3 maal toe had verloochend. Niemand kan Jezus volgen in het verlossingswerk wat Hij voor ons gedaan heeft!
1.1.3 Ik ga heen om u plaats te bereiden.
Waar en wanneer heeft Jezus plaats bereid? Dit is belangrijk om te weten. Ook om te onderscheiden wat Jezus bedoeld met:
“Ik ga heen om u plaats te bereiden. En zo wanneer Ik heen zal gegaan zijn, en u plaats zal bereid hebben, zo kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat jullie ook zijn mogen, waar Ik ben”.
We gaan even terug naar de omstandigheden waarin dit gezegd wordt. Dit is namelijk vlak voor dat Jezus gevangengenomen wordt, om na een vreselijke mishandeling uiteindelijk te worden gekruisigd. Waarom moest Hij gekruisigd worden en vervolgens de dood ingaan? Dit was allemaal nodig om ons te bevrijden van het eeuwige oordeel. Jezus nam onze schuld op zich en daarom moest hij ook sterven. Immers.., “Het loon van de zonde is de dood.” Hij was het enige volmaakte offerlam.
Hebreeën 10:14 Want door één offerande heeft Hij voor altijd hen volmaakt, die geheiligd worden.
1.1.4 De ontmoeting met Maria.
Nadat Jezus gekruisigd en gestorven was, stond Hij tegen de vierde dag weer op uit de dood. En dan gebeurd er iets bijzonders…. Maria was naar het graf gegaan om het te bekijken. En tot haar grote verwondering zag ze dat de steen weggenomen was. Ze ging vervolgens direct terug naar de Petrus en Johannes om het te vertellen dat de steen was weggenomen. Ze liepen snel naar het graf en ontdekten dat het leeg was. Deze beide gingen vervolgens weer naar huis. Maar Maria bleef bij het graf. Ze was in tranen. Dan gebeurd er iets wonderlijks. Jezus verschijnt! Hij vraagt Maria, “Wie zoek je?” In eerste instantie herkent Maria Hem niet. Maar als Jezus haar bij de naam noemt…, herkent ze Zijn stem en wil hem om de hals vliegen! Maar dan zegt Jezus: “Raak mij niet aan….!”
Joh. 20:17 (SV) Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren tot Mijn Vader; maar ga heen tot Mijn broeders, en zeg hun: Ik vare op tot Mijn Vader en uw Vader, en tot Mijn God en uw God.
Dit heeft een diepere betekenis! De reden dat zij Jezus niet mocht aanraken was: Het gaan tot God de Vader in het Heilige der Heiligen.
1.1.5 Jezus het smetteloze Godslam.
Op de grote verzoendag moest de Hogepriester gekleed gaan in heilige klederen om het Heilige der Heiligen binnen te gaan.
Leviticus 16:3-5 Hiermee zal Aäron in het heilige gaan: met een var, een jong rund ten zondoffer, en een ram ten brandoffer. Hij zal den heiligen linnen rok aandoen, en een linnen onderbroek zal aan zijn vlees zijn, en met een linnen gordel zal hij zich gorden, en met een linnen hoed bedekken; dit zijn heilige klederen; daarom zal hij zijn vlees met water baden, als hij ze zal aandoen. En aan de vergadering der kinderen Israëls zal hij nemen twee geitenbokken ten zondoffer, en een ram ten brandoffer.
We kunnen verderop lezen dat Aäron, voordat hij een zondoffer voor het volk deed, een offer voor hem en zijn gezin brengen. Voor onze Heer Jezus was dat niet nodig.
Hij was het smetteloze Godslam! Daarom wordt er geschreven dat Hij Priester is tot in eeuwigheid!
Psalm 110:4 De HEERE heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen: Gij (Jezus) bent Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizédek.
Hij moest naar de Vader gaan mijn zijn offer, dat Hij zelf was. Het mocht niet aangeraakt worden. Dat offer zou besmet worden. Heilig was het! Er is een lied wat zegt:
“Heilig Godslam, fel geslagen.
Zwaar beproefd in bange strijd.
U droeg onze straf en plagen.
Onze ongerechtigheid.”
Hebr. 9:11-12 Maar Christus, de Hogepriester der toekomende goederen, gekomen zijnde, is door de meerdere en volmaakte tabernakel, niet met handen gemaakt, dat is, niet van dit maaksel, Noch door het bloed van bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed, eenmaal ingegaan in het heiligdom, heeft Hij een eeuwige verlossing teweeggebracht.
1.1.6 De ontmoeting met zijn discipelen.
Een dag na de ontmoeting met Maria verscheen Jezus, terwijl de deuren gesloten waren uit angst voor de Joden, plotseling aan zijn discipelen en zei: “Vrede zij u!” Hij toonde zijn doorboorde handen en zijn zijde om te laten zien dat Hij het werkelijk was. Tomas was daar niet aanwezig. Ze vertelden het later Tomas en die geloofde het niet en zei: “Als ik niet Zijn handen zie en mijn vinger niet steek in plaats van de spijkers en mijn hand niet leg in Zijn zijde, zal ik het niet geloven.” Na acht dagen verscheen Jezus weer en zei vervolgens tegen Tomas:
Johannes 20:27 Daarna zei Hij tot Thomas: Breng uw vinger hier, en zie Mijn handen, en breng uw hand, en steek ze in Mijn zijde; en wees niet ongelovig, maar gelovig.
Blijkbaar mochten men nu wel Jezus aanraken! Het offer van Jezus was inmiddels gebracht voor God de Vader!
Hebr. 9:13 -14 Want indien het bloed der stieren en bokken, en de as der jonge koe, besprengende de onreinen, hen heiligt tot de reinheid van het vlees; Hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door den eeuwige Geest Zichzelf Gode onstraffelijk opgeofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken, om den levenden God te dienen?
1.1.7 Als Ik u plaats bereid heb kom ik weer tot u!
We mogen er zeker van uitgaan, dat het offer wat eenmaal is gebracht, voldoende voor de hele toekomst! Eenmaal was genoeg! En Hij openbaarde zich weer aan zijn discipelen. Nogmaals:
Hebr. 9: 11-14 Maar Christus, de Hogepriester der toekomende goederen, gekomen zijnde, is door den meerderen en volmaakten tabernakel, niet met handen gemaakt, dat is, niet van dit maaksel, Noch door het bloed der bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed, eenmaal (2178 εφαπαξ eph’apax,eenmaal, voor één keer) in het heiligdom, een eeuwige verlossing teweeggebracht hebbende.
1.1.8 En zal u tot mij nemen, opdat u ook zijn mag waar Ik ben.
Het doet me denken aan de uitspraak die heden ten dage nog vaak geciteerd wordt:
Mattheüs 11:28 Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.
Johannes 17:24 Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt; want Gij hebt Mij liefgehad, voor de grondlegging der wereld.
Als we ons bekeren van onze dode werken en tot Jezus gaan, mogen we er verzekerd van zijn dat we eens bij Hem zullen zijn in heerlijkheid!
Hoe simpel is het!
Jezus troont nu definitief na Zijn hemelvaart van de rechterhand van God.
Hebreeën 1:3 Dewelke, alzo Hij is het Afschijnsel (van Zijn) heerlijkheid, en het uitgedrukte Beeld Zijner zelfstandigheid, en alle dingen draagt door het woord Zijner kracht, nadat Hij de reinigmaking onzer zonden door Zichzelf te weeg gebracht heeft, is gezeten aan de rechterhand der Majesteit in de hoogste hemelen;
Jezus Is daar ook om voor ons te bidden!
Romeinen 8:34 Wie is het, die verdoemt? Christus is het, Die gestorven is; ja, wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter rechterhand van God is, Die ook voor ons bidt.
Gods Zegen toegewenst!